dinsdag 13 november 2012

De kunst van het gewone

Mijn vriendin Marja Korpel stopt met werken. Ik zie haar als begeleidingskundige-avant-la- lettre. Als je Marja aan het werk ziet, zie je “De kunst van het gewone”.

U kent allemaal wel de voorbeelden: Je ziet iemand iets doen en het ziet er zo makkelijk uit, dat je verwacht dat je het zonder problemen na kunt doen. Wanneer je dat probeert lijkt het echter een stuk lastiger dan gedacht.

Dit gevoel is mij meerdere malen bekropen als ik met Marja een teambegeleiding deed. De manier waarop zij in dat team zat, zo gewoon, maar tegelijk zo aanwezig. Ik vond dat fascinerend. En Marja vindt het heel gewoon. Deze blog is een bewerking van de rede die ik bij het afscheid hield.
 
Ik heb de presentatie opgebouwd aan de hand van 4 woorden, die iets over Marja zeggen en bij nadere beschouwing ook iets over De Kunst Van Het Gewone bij het begeleiden van mensen. Deze 4 woorden zijn:
1. Bewegen. Marja is een vervent hardloopster. Het woord bewegen zegt echter ook iets over haar werk. Als trainer of teamcoach, of begeleidingskundige breng je mensen of systemen in beweging.
2. Permanente verwondering. Sommige mensen zullen Marja wel eens naïef noemen. Maar ik zie vooral de open vragende blik, waarmee zij laat zien dat ze graag meer van je wil weten.
3. Statusgevoeligheid, en dan het gebrek hieraan. Bij Marja hoort ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ en ‘ik ben niet belangrijker dan de ander en omgekeerd’.
4. Verbinding. Ik had hier ook het woord Aandacht kunnen zetten. Marja doet iets met aandacht en verbinding.

Ik onderzoek de 4 woorden achtereenvolgens. Na ieder woord maak ik een korte samenvatting. De 4 samenvattingen lichten samen een tipje op van wat De Kunst Van Het Gewone in de begeleidingskunde zou kunnen zijn.

Bewegen
Bewegen doe je als je hardloopt. Dan heb je een doel, je gaat van A naar B.
Kan het fysieke bewegen verbonden worden met het werk van de begeleidingskundige?
Ik heb het mezelf makkelijk gemaakt. Want niemand kan mooier iets over de verschillende kanten van het woord bewegen vertellen dan Andries Baart. Baart is de man van de presentietheorie en een grote inspiratiebron voor velen die te maken hebben met het begeleiden van mensen. 
Baart’s eigen omschrijving van wat de presentietheorie zegt, is: Een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat - van verlangens tot angst - en die in aansluiting daarbij gaat begrijpen wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie h/zij daarbij voor de ander kan zijn (Baart 2005, p. 41)

Wat zegt Baart over bewegen? Op dit youtube filmpje geeft hij een prachtige beschrijving:

Ik beweeg
Ik beweeg me
Ik laat me bewegen
Ik word bewogen
Ik ben bewogen

“Je geeft iets op van jezelf om te weten te kunnen komen wat de ander beweegt. Dat is zoals je hulp zou moeten verlenen”.


De kunst van het gewone in de begeleidingskunde betekent dat je In de beweging stapt: je beweegt en bent bewogen.


Permanente verwondering
In het boek Narratieve begeleidingskunde van Han en Marianne Banning (2005), wordt de begeleider uitgedaagd om de ander tot het uiterste Niet te begrijpen. Hoe snel zijn wij geneigd om ‘dat snap ik’ te zeggen. De Franse filosoof Levinas leert ons dat je de Ander nooit zult kennen of begrijpen. De ander is de volstrekt onbekende ander, die begint waar jij ophoudt. Maar hoe kun je dan in contact komen met die ‘onbekende ander’?

Banning en Banning noemen in dit kader het begrip Problematiserende Narrativiteit: Wat zegt het verhaal waarmee iemand zijn werk of leven neerzet en kun je daar met permanente bewondering naar kijken en je vragen bij stellen? Onder ‘problematiseren’ wordt verstaan: ‘het doorbreken van wat als gewoon en vastliggend wordt gezien’ en  daarmee: “Het over grenzen heen trekken ten einde nieuwe handelingsalternatieven voor leven en werk te ontdekken” (Banning, 2005. p74). Het narratief, het verhaal en de teksten van de gesprekspartner staan centraal en de begeleider of coach nodigt uit om die teksten kritisch te bekijken, zodat er beweging ontstaat. Je werkt met wat zich voordoet, aan je openbaart, je verwonderd en beweegt.


De kunst van het gewone in de begeleidingskunde betekent dat je In de beweging stapt: je beweegt en bent bewogen.

Je begrijpt het verhaal niet zomaar. Daarmee doorbreek je wat als gewoon en vastliggend wordt gezien en zet aan tot bewegen.


Status (of liever gezegd het gebrek aan behoefte hieraan)
Voor de onderbouwing van dit aspect kwam ik terecht bij de Christelijke traditie, maar er zal bij de uitwerking veel herkend worden uit andere religies. Uit het boek: ‘Het Godsbeeld te boven’, van Cornelis Sanders, gebruik ik het hoofdstuk over Ego-kruisiging: Datgene prijsgeven wat leidt tot de verdediging  van de belangen en de glorie van het ‘ik’. Sanders noemt 4 aspecten, nl.
1. Verliezen om te vinden. Verliezen in de betekenis van loslaten, prijsgeven, zich niet krampachtig aan iets hechten. In dit geval aan het ego of de status.
2. Ontledigen. Dat wil zeggen Leeg- gemaakt. Zonder oordelen, het is goed zoals het is. Het eigen ego met haar principes, oordelen en meningen, wordt buiten beschouwing gelaten.
3. Verspringen van de blik. Pas als je leeg kunt kijken, zie je dingen die je eerder niet zag. Je bent in staat van perspectief te wisselen. (Te helpen) Iets in een ander (of groter) perspectief te zien.
4. Opmerkzaamheid: Het kleine gebaar krijgt een grote betekenis als je het ziet en er niet steeds met je eigen interpretaties tussen zit. Dat wat voor de een normaal is, ziet de ander als bijzonder. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, maar je moet ze wel willen zien!


De kunst van het gewone in de begeleidingskunde betekent dat je In de beweging stapt: je beweegt en bent bewogen.

Je begrijpt het verhaal niet zomaar. Daarmee doorbreek je wat als gewoon en vastliggend wordt gezien en zet aan tot bewegen.

Je durft jezelf los te laten, leeg te zijn en zonder oordeel met de ander mee te kijken, waardoor het onbekende zich opent en toont (en kleine wondertjes gebeuren).


Verbinding en Aandacht
In alle geraadpleegde literatuur over begeleiden en hulp verlenen kom ik hetzelfde tegen: De relatie gaat voorop, dan pas komt het probleemoplossend vermogen in actie. Als de relatie ontbreekt, kom je niets wat van waarde is voor de hulpvrager te weten. Ik hoorde gisteren een verhaal over een familielid van mij die met zijn ‘moeilijke voeten’ bij een vaatspecialist kwam. Deze vaatspecialist had alleen oog voor de teen van dit familielid en slaagde erin geen oogcontact te hebben. Deze arts heeft geen enkele informatie over de persoon aan de voet gekregen.
Niet alleen relatie en contact zijn nodig om iets over de ander te weten komen. Als de verbinding er eenmaal is, helpt de Permanente Verwondering om te zien wat er aan de orde is en de Bewogenheid om dit ook ter sprake te brengen.  Want alleen dan staat de ander open om te horen wat je te zeggen hebt. Hoe vaak hoor je niet als coach: ja dat zegt mijn man/vrouw ook. Wat maakt dat de boodschap nu wel binnenkomt?
De observaties worden niet gegeven vanuit de rol van objectieve therapeut die een diagnose heeft gesteld, maar vanuit de rol van betrokken medeonderzoeker die iets opmerkt wat hem of haar zelf puzzelt, waar h/zij nieuwsgierig naar is, maar waar h/zij zonder die relatie of verbinding nooit achter zou komen.

Het woord medeonderzoeker is gevallen. Begeleiden is ook een vorm van onderzoek waarbij coach en hulpvrager(s) samen zoeken naar het verhaal en de achterliggende vanzelfsprekendheden. De onderzoeksmethode is niet die van de objectieve onderzoeker, maar participatief. H/zij brengt haar ervaringen in en daarmee zet h/zij mensen aan het denken, laat ze meedenken. Het inbrengen van je eigen ervaringen is overigens wat anders dan commentaar leveren op wat je ziet of je mening zeggen. Dat noem ik voor het gemak maar even de OMA-positie (Oordelen, Meningen, Aannames) en dat is echt geen kunst! Hier hebben we het leeg luisteren en de bereidheid om bewogen te worden nodig. Dan ontstaat een gesprek dat Dialoog wordt genoemd, in tegenstelling tot een discussie.

De emeritus hoogleraar methodologie en onderzoeksleer Adri Smaling (2008) schrijft het volgende over het onderzoekende/begeleidende gesprek (de dialoog): “Er is geen twijfel over je eigen standpunt. Neen, je houdt je eigen standpunt, maar je toont de bereidheid naar de ander te luisteren en de bereidheid de mogelijkheid open te houden dat je nog iets van de ander zou kunnen leren en dat je de eigen mening toch zou willen bijstellen”.
De begeleidingskundige of coach vermijdt de discussie, maar zoekt de dialoog op (in het boekje van Pim Visser (2012) staat het verschil mooi op een rijtje (p.73) in contact, bewogen, voorbij zichzelf, meezoekend en in verbinding, zonder haar eigen standpunt weg te poetsen.


De kunst van het gewone in de begeleidingskunde betekent dat je In de beweging stapt: je beweegt en bent bewogen.

Je begrijpt het verhaal niet zomaar. Daarmee doorbreek je wat als gewoon en vastliggend wordt gezien en zet aan tot bewegen.

Je durft jezelf los te laten, leeg te zijn en zonder oordeel met de ander mee te kijken, waardoor het onbekende zich opent en toont (en kleine wondertjes gebeuren).

Je bent aandachtig en toegewijd, bouwt een relatie op als medeonderzoeker van het  vraagstuk. Je reflecteert daarbij voortdurend op jezelf. Je toont de bereidheid om te luisteren, zonder je eigen standpunt uit het oog te verliezen. Daarin zit de professionele inbreng van de vakvrouw/man.


Gebruikte literatuur
Andries Baart, Aandacht, etudes in presentie, Lemma Utrecht, 2005

Han Banning en Marianne Banning-Mul, Narratieve Begeleidingskunde, Nelissen Soest, 2005

Cornelis Sanders, Het godsbeeld te boven, Kok Kampen, 2010

Adri Smaling, Dialoog en empathie in de methodologie, SWP Amsterdam, 2008

Pim Visser, Angst of Liefde, dat is de vraag, info@effectievedialoog.nl, 2012

--

Bewerking van de afscheidsrede, gehouden op 9 november 2012 in Hilvarenbeek, op de Invitational Conference ter gelegenheid van het afscheid van Marja Korpel.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Unbalanced Rock

Unbalanced Rock
Dubbelzinnigheid als startpunt voor organiseren: beweging en stevigheid