zaterdag 28 april 2012

Het nieuwe besluiten: the revival of ‘het meebewegen’.


Het was niet te missen deze week: Het tot stand komen van een akkoord tussen 2 regerings- en 3 oppositiepartijen. Een ongekende actie. Wat mij in de beeldvorming in de media opviel, was dat de manier waarop de betrokken politici naar buiten traden anders was dan we de laatste jaren gewend waren. In plaats van elkaar op ieder woord te vangen en hard tegen hard discussies te voeren, complimenteerde men elkaar, werd er rustig gesproken en uitgelegd en liet men elkaar uitpraten. Zelfs Jeroen Pauw en Paul Witteman lukte het niet om een wig te drijven tussen Pechtold, Slob en Sap: het was een ongekend bedaarde discussie en daarom vond ik hem verrassend en fascinerend. De laatste jaren was er een cultuur ontstaan, waarin besluitvorming met veel woorden en egodiscussie plaatsvond, waarin ieder vooral zijn/haar mening stevig neerzette. Vanuit de polarisatie (‘tegenbewegen’) werkte men naar het compromis. Deze week echter werden ego’s ondergeschikt gemaakt aan het landsbelang: “we moesten er samen uitkomen, onze verantwoordelijkheid nemen”, zei Arie Slob. Deze manier van besluiten (‘meebewegen’ vanwege het grotere belang) was de afgelopen jaren een beetje verdacht geworden (‘Slappe knieën’).

Binnenplaats van een Haveli in Nawalgarh
Ik herinner me een verhaal dat onze gids in India vertelde over de besluitvormingsprocessen in de Haveli’s, grote huizen van handelskoopmannen, die in de 19e eeuw werden gebouwd en bewoond door grootfamilies (opa en oma en hun zonen met hun vrouwen en kinderen). In zo’n groot huis, dat rond een binnenplaats werd gebouwd was maar een heel klein keukentje, met en kleine vuurplaats en een soort tafelplaat waar één persoon in kleermakerszit kon aanzitten. Er werd dus niet gezamenlijk gegeten, maar na elkaar. De oudste (man) eerst en daarna de rest. Het eten werd gemaakt door de vrouw des huizes. Zij was dus met alle huisgenoten alleen in de keuken en dat was handig, want dan kon zij moeilijke gezinszaken aan de orde stellen (vergelijk het met de rol van ‘verkenner’ die Jan Kees de Jager werd toegedicht). De vrouw kon zo letterlijk de besluiten ‘voorkoken’ en ervoor zorgen dat de sfeer in huis goed bleef, want dat was van het grootste belang: men was tot de dood tot elkaar veroordeeld. Uit elkaar gaan was een teken van zwakte. Als je familie uit elkaar zou vallen, dan was het gedaan met je invloed en macht. Dat zou het ergste zijn wat je kon overkomen. Meebewegen en je schikken in het grotere belang was dus een groot goed en een kwaliteit van levensbelang!

Het zou mooi zijn als deze kwaliteit van meebewegen in onze samenleving weer werd opgewaardeerd. Een beetje minder Ego/Ik, een beetje meer Wij Samen.

En wie heeft het dan uiteindelijk voor het zeggen en wie beweegt mee?
Audiëntiezaal met rechtsboven de luisteralkoof
In het Fort van Jodhpur zag ik  in de audiëntiezaal van de Maharadja een aantal kleine alkoofjes, van waarachter de vrouwen de gesprekken konden volgen (zonder gezien te worden natuurlijk). Hoeveel invloed die vrouwen uiteindelijk op de besluitvorming hadden?
Zeg het maar…

zaterdag 21 april 2012

Aanpassen, wennen en veranderen


De afgelopen 2 weken heb ik doorgebracht in India. India heb ik ervaren als een andere wereld.
kaartje kopen bij het loket voor
buitenlanders 
Wat gebeurt er met mij als ik in een wereld stap, waarin vanzelfsprekendheden en routine weg zijn. Een wereld die nieuw is, waarin je je blijft verbazen over alles wat in jouw ogen niet gewoon is. Mijn beroepsdeformatie leidde ertoe dat ik mezelf in die Change ging observeren om te kijken of ik daar iets van kon leren: wat gebeurt er als je in een omgeving komt die anders is, een verandering vraagt.
Drie vragen stelde ik mezelf: 1. Moet ik me aanpassen, 2. Kan ik wennen, 3. Ben ik na twee weken veranderd.

Twee weken voelde ik me migrant in India. Mijn man en ik reisden onder begeleiding van onze zoon, die de afgelopen maanden in de buurt van Delhi studeerde. Natuurlijk waren we ook toerist, maar we reisden met z’n drieën, ver van de toeristenbussen.

Ik merkte dat ik bij het observeren van mezelf moeite had met benoemen van het verschil tussen wennen, aanpassen en veranderen. Ben ik veranderd als ik gewend ben? Kun je veranderen als je niet bereid bent je aan te passen of moet je altijd door zo’n aanpasfase heen.

Zo heb ik het wel ervaren: als ik me niet aanpas, dan wordt het nooit iets: je gaat mee met de stroom of je krijgt twee nare weken in een vreemd land. Dat is voor mijn gevoel dus stap 1. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan overigens, want vaak wist ik niet eens waaraan ik me moest aanpassen. Wat is de norm hier? Dat zit in simpele dingen, zoals hoe koop ik een tafelkleed met een passende prijs? Daarover voelde ik me al onzeker. Op zo’n moment was ik wel blij met mijn gids (zowel de papieren reisgids die tips geeft, als mijn zoon, die zegt dat het normaal is dat ze alle tafelkleden uitgespreid voor je neerleggen zodat je kunt kiezen uit een grote berg kleden).
Door gewoon mee te gaan doen, wende ik aan de nieuwe omstandigheden en na een aantal dagen durfde ik zelf een armband te kopen en zelf te onderhandelen. Helaas met dramatisch resultaat, volgens mijn zoon. Maar goed, soms moet je je verlies nemen. De verkoopster had een goede dag. Ook missers maken horen erbij.
Het gewenningsproces verliep bij mij met golfbewegingen. Soms dacht ik dat ik wist hoe het ging, dan weer zat ik er helemaal naast. Informatie helpt, maar door het aan den lijve te ervaren voelde ik hoever het gewenningsproces is gevorderd. Wennen is werken.

Verbazing ontstond doordat ik vergeleek met de Hollandse situatie: Hé, een kameel die een kar trekt op de snelweg! Dat zou in Nederland direct leiden tot ingelaste verkeersinformatie!
kamelenkar op de weg
Is het eigenlijk terecht om te vergelijken met de Hollandse situatie? Eerlijk gezegd ging dat bij mij zonder dat ik er erg in had. Vaak hielp het mij wel om de Indiase situatie beter te begrijpen. Mijn oude referentiekader gaf zekerheid. Het is wat anders als je vanuit de Hollandse context de Indiase gaat beoordelen. Dat zou leiden tot afstand en dan kom je in conflict met de gewenste ‘overgave aan de nieuwe situatie’ (aanpassing). Voor wennen is verbinding nodig. Wennen lukt niet als je van afstand oordeelt.
Bij veranderingen in organisaties, wordt meestal angstvallig vermeden om te vergelijkingen met de oude situatie; men bestempelt dat als terugkijken en lijkt bang dat dat de verandering tegenhoudt. Dat gebeurt als je zonder verbinding gaat beoordelen vanuit de oude context. Ook hier helpt een gids die de context uitlegt en helpt om je met het nieuwe te verbinden.

Terug naar de 3 beginvragen:
1.     Moet ik me aanpassen? Als je niet bereid bent mee te doen (je aan te passen) blijf je een buitenstaander en leer je de nieuwe situatie niet kennen. Als je ervan kunt genieten om in een nieuwe wereld ervaringen op te doen, is aanpassen geen opgave, maar een aantrekkelijke uitdaging.
2.     Kan ik wennen? Wennen gaat in golfbewegingen. Ik ben na twee weken nog zeker niet gewend. Ik lees weinig over Wennen als stap in veranderingsprocessen. In mijn gewenningsproces hielp het dat ik een goede gids had: iemand die mij informeerde en over de drempel hielp. Het (voor langere tijd) inzetten van mentoren en coaches in veranderingsprocessen zou kunnen helpen bij het wennen. Wennen is ook leren.
3.     Ben ik na twee weken veranderd? Dit is eigenlijk een vage en niet goed te beantwoorden vraag, want ik weet niet waar ik het aan moet meten. Natuurlijk ben ik anders dan toen ik wegging, omdat ik veel ervaringen heb opgedaan. Ik heb meer kennis, heb dingen geleerd. Maar ben ik een ander mens geworden? Veranderen komt volgens mij pas nadat je ergens een hele tijd bent en gewend bent geraakt aan de nieuwe context. Ben je veranderd als de nieuwe situatie je referentiekader is geworden?
Mijn vriendin Marja was 2 maanden in India toen ze in een cafeetje koffie zat te drinken. Terwijl zij haar koffie dronk, kwam er een koe de winkel binnen wandelen. “En ik vond het niet eens gek! Maar ik vond het ook gek dat ik het niet gek vond”. Het Hollandse referentiekader schuurde met het Indiase.

Een collega van mij vertelde dat hij ooit van een neuroloog had begrepen dat het bij een mens anderhalf jaar duurt voordat het lichaam zich fysiek heeft aangepast en dus is veranderd. Een organisatie ontwikkelingstraject van een jaar is in dat licht dus nog maar kort.

Je aanpassen en wennen aan nieuwe omstandigheden is hard werken en kost veel energie.
Dat te zien en ernaar te handelen zal voor veel mensen een grote verandering zijn!

Unbalanced Rock

Unbalanced Rock
Dubbelzinnigheid als startpunt voor organiseren: beweging en stevigheid