De afgelopen tijd denk ik veel na over de volgende vraag: “hoe begeleid je mensen in verandering” ? Die vraag is onderwerp van gesprek in de organisatie waar ik werk. En gek genoeg lijkt dit een vraag te zijn waarop iedereen wel een antwoord heeft. Iedereen is namelijk wel eens geconfronteerd met verandering. En wat blijkt: even zovele mensen, even zovele antwoorden. Dat valt trouwens op: de behoefte aan het geven (of bedenken) van antwoorden.
Ondanks deze niet te missen diversiteit aan ervaringen met verandering, zie je ook binnen mijn organisatie de behoefte aan het kunnen bieden van (juist!) het antwoord op de vraag: hoe kunnen wij mensen in verandering helpen. Er moet ‘iets concreets’ komen (een propositie!) voor dit toch wel vage en ongrijpbare gebied. De behoefte aan kant en klare oplossingen (scans, leiderschapstesten, stappen van organisatiegoeroe’s, simulatiegames) om greep te krijgen op wat ‘schuurt’ of als onaf en onzeker ervaren wordt, lijkt groot te zijn; waarschijnlijk even groot bij onszelf als bij onze klanten. Is het de behoefte aan controle en maakbaarheid? In ieder geval de behoefte om ergens een prijs over af te kunnen spreken.
De afgelopen tijd denk ik ook veel na over déze vraag: Kun je (mensen in) veranderende organisaties ook begeleiden door gewoon te beginnen bij het begin, namelijk hun vraag en samen verder te zoeken naar oplossingen, die recht doen aan de complexiteit en aan de broosheid van de dagelijkse realiteit. En hen te ondersteunen daarin hun (persoonlijke) leiderschap te nemen? Zou dat genoeg antwoord kunnen zijn? Zonder mooie verhalen, maar gewoon omdat je weet dat een organisatie zijn strategische doelen pas echt zal halen, wanneer mensen voelen dat er recht wordt gedaan aan de complexiteit en aan de 'broosheid' van de te kiezen oplossingen (André Wierdsma, filosofie in bedrijf 3, jg. 15 - juni 2004). Bezig zijn met deze vraag confronteert mij met complexiteit en mijn eigen broosheid. Het lijkt makkelijker om gewoon een propositie te bedenken.
Een klein verhaaltje om jullie óók aan het denken te zetten:
De vis, de man en de waarheid
".....De Mexicaanse Siërra (een vis) heeft 17 plus 15 plus 9 graten in zijn rug. Deze kunnen eenvoudig worden geteld.
Maar de Siërra is sterk en als hij hard aan de vislijn trekt, dan verbranden we onze handen.
Als de vis uit het water springt, bijna ontsnapt en op het nippertje over de railing naar binnen wordt getakeld, pulseren de kleuren en de staart slaat in de lucht. De hele ervaring wordt ineens meer dan de som van de visser en de vis.
De enige manier, dacht de man, om in rust de graten van de Siërra te tellen, is om in een laboratorium te gaan zitten, een riekende pot te openen en de verstijfde, kleurloze vis uit een formaldehyde oplossing te halen. Dan kun je de waarheid erover opschrijven.
Het is goed te weten wat je aan het doen bent. De man met zijn geconserveerde vis heeft 1 versie van de waarheid opgeschreven en heeft - en passant - vele leugens genoteerd. De vis heeft niet deze kleur, niet deze textuur, is niet zo dood en ruikt ook zeker niet zo.
...."
(John Steinbeck, 1941)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten