Het nieuwe boek van mijn voormalige docent en huidige
collega Bert Coenen, ligt al een tijdje op mijn stapel ‘te lezen’.
“Kun je er iets over schrijven in je blog ”, vroeg Bert toen
het boek klaar was? Dat wil ik graag, want ik vind dat Bert iets te melden
heeft aan begeleidend Nederland. Zolang ik hem ken is hij al op zoek (niet
alleen als lector Begeleidingskunde aan de Transfergroep van de Hogeschool van
Rotterdam, maar vooral als Bert) naar hoe je het begeleiden van mensen zo vorm kan
geven dat het leidt tot het genereren van ruimte, lucht en creativiteit. Hij
heeft zelf een creatieve motor en slingert die ook graag bij anderen aan. Wetend
dat wij ons bevinden in een tijd waarin de illusie wordt gewekt dat er overal
oplossingen voor zijn (zie ook weer de laatste managementboekmagazine 29/3/14,
met titels als ‘Het perfecte project’, ‘Doelbewust organiseren’ of ‘Management
zoals het bedoeld is’ - goocheldozen worden
ze in het boek genoemd), zoekt Bert naar wegen voor de begeleidingskundige, die
daar juist vanaf buigen om zo recht te doen aan de complexiteit.
Hij onderbouwt in zijn boek dat veel van de methoden die
worden ontwikkeld vanuit de gedachte ‘het kan/moet beter’, de werkelijkheid
versimpelen en daarmee dus geweld aandoen. Je laat door je keuze voor het ene,
het andere onzichtbaar. Uiteindelijk, zo stelt hij, zijn deze
oplossingsgerichte begeleidingsmethoden gericht op aanpassing. In dit boek bouwt hij voort op zijn vorige boeken ‘Het
verborgen lijden in organisaties’ (Nelissen, Soest 2004) en ‘Schuren, knutselen
en schooieren’ (Nelissen, Soest 2009).
En het boek heeft best een tijdje op de stapel gelegen.
Bert had er al eens kleine stukjes uit geciteerd en
gebruikte daarbij woorden die ik moest opzoeken in het woordenboek en dat deed
bij mij het vermoeden ontstaan, dat ik wel even moest gaan zitten voor dit
boek. Ik moest ook even wennen aan de titel. Is Bert nu echt activist geworden,
vroeg ik me af? Gaat hij (nog meer) ten strijde trekken tegen de heilige
huisjes van de coaching en supervisie? Maar de ondertitel ‘een driedimensionale
benadering van denken en handelen bij begeleiding en verandering’ kwam toch wel
weer heel verstandig over, en degelijk. Deze verwarring stelde het lezen uit.
Toen ik in het boek begon, las ik in de eerste zin dat het
geen boek is dat ik ging lezen, maar een manifest.
Dat riep bij mij direct de associatie met Karl Marx op, en mijn eigen
studietijd begin jaren ’80. Een manifest is een ‘openbare tekst met een duidelijk
standpunt’ of een ‘openbare verklaring’. Er wil een statement gemaakt worden,
stelling genomen worden, een gesprek op gang gebracht worden.
Het duidelijke standpunt dat in dit boek wordt uitgewerkt
komt in grote lijnen hier op neer: Onze wereld wordt steeds complexer. Onze
neiging is om te gaan versimpelen om greep te krijgen op die complexiteit. Wij
organiseren lijstjes, regeltjes en eisen transparantie om maar te kunnen volgen
en beheersen. Dit gebeurt ook in de begeleiding van medewerkers: 5 gesprekken,
liefst volgens methode A, X of Y en ‘het probleem is weer beheersbaar’.
Bert Coenen pleit (al jaren) voor begeleiding als
voortdurend ethisch gesprek (relationeel,
dat wil zeggen in relatie tot de omgeving - in tegenstelling tot gericht
op de relatie met de ander, zoals in veel
begeleidingsvormen centraal staat). Niet helpen om een definitieve oplossing te
vinden, want die is morgen zeker al weer achterhaald - want te simpel - maar
juist streven naar een (relationele, van de situatie/context afhankelijke) basis
waar vanuit je binnen die voortdurend veranderende context toch samen stappen
kunt zetten (de dimensie van het
politieke in de begeleiding). De rol van de begeleidingskundige wordt
daarin die van activist. Iemand die er staat, stelling durft te nemen,
woorden helpt geven aan dat wat onuitgesproken blijft, en mensen aanzet tot het
zoeken naar oplossingen voor die situatie,
op dat moment en onder die omstandigheden. De
begeleidingskundige is daarin geen watje die met alle winden meewaait, maar
juist iemand die zorgt dat recht gedaan wordt aan de verschillende perspectieven
en belangen: aan de complexiteit en het politieke aspect. Want wie zal baat moeten
hebben bij de begeleiding? De organisatie, de medewerker, de klant, de burger,
de samenleving, het milieu? Het aanwezig zijn van deze verschillende belangen vraagt
dat de begeleidingskundige in staat is nuance aan te brengen en uit het zwart -
wit denken blijft. Hij moet kunnen schuiven, knutselen en schooieren!
En dan terug naar de titel “Coaching de oorlog verklaard!”.
Hij prikkelt zeker, maar hij schuurt vind ik, met de inhoud
van het manifest. Daarin wordt immers juist
gepleit voor het loslaten van de versimpelende metaforen en te gaan
zoeken in de verschuivende metonymen. Het boek gaat ook over veel meer, dan alleen
over coaching. Er wordt een poging gedaan om anders te kijken naar
begeleidingskunde, namelijk vanuit de diagonaal, juist om uit die tegenstelling
- die ‘oorlog’ tussen goed en kwaad - te blijven om verder te kunnen bouwen op
dat wat al eerder is bedacht en geschreven.
In mijn volgende blog zal ik iets schrijven over dat
diagonale denken waar in het boek voor wordt gepleit.
Wat mij betreft kan de titel van het boek in de volgende
druk diagonaal worden gewijzigd in “Begeleidingskunde op de helling?”!
Coaching de oorlog verklaard! is uitgegeven door 2010
Uitgevers, Rotterdam, 2013)